Arthur van Amerongen en Pieter Waterdrinker (foto Eyal Warshavsky)

Pieter Waterdrinker schreef het voorwoord voor Tweestrijd in je broekje. Wil jij een door Arthur van Amerongen gesigneerd, genummerd (oplage 50) en van exclusieve droogstempel voorzien exemplaar van Tweestrijd in je broekje? BESTEL DAN HIER.

WAARSCHUWING VOORAF
door Pieter Waterdrinker

De zich schrijver en columnist noemende Arthur van Amerongen, alias Don Arturo, is iemand wiens gezelschap je maar beter kan mijden. Mocht je in Nederland al een zekere literaire reputatie hebben – verschijn met Van Amerongen in vaderlandse culturele kringen en die ligt voorgoed aan gort.

Vandaar dat ik hem nog nooit heb ontmoet. Althans, niet in Nederland. Met enige schaamte biecht ik hier op dat onze wegen elkaar driemaal kruisten. Telkens in het buitenland. Op een bruiloft in Boedapest (Hongarije), in het vissersgat Olhão (Portugal), de derde en laatste maal in het
Heilige Land, Israël.

Hierdoor was ik in staat het gedrag, almede de morbide geest van deze notoire querulant, dwarsligger en misogyne xenofoob van nabij te bestuderen. In dergelijke gevallen vraag ik me altijd af wat onze Weense vriend Freud zou hebben gediagnosticeerd. Ik waag me zelfs niet aan een poging. Dat laat ik liever over aan de lezer, die weldra vleselijke viezigheid genoeg voorgeschoteld krijgt.

Wel weet ik dit: alles wat de Westerse beschaving aan vooruitgang, humaniteit en zedelijk welzijn heeft opgeleverd, stoelend op wat Spinoza en andere Verlichtingsdenkers begonnen, moet door Van Amerongen kapot worden gemaakt. Vernichtet. Hij doet dit als een wolf in schaapskleren. Zijn zogenaamde eruditie – hij spreekt net zo gemakkelijk Arabisch, Ivriet of Frans, als Spaans of Portugees – is slechts een masker. Het fungeert als bliksemafleider. Het zorgde ervoor dat hij als stukjesschrijver heeft weten door te dringen tot zelfs het bastion van De Volkskrant – een naoorlogse nationale journalistieke schande.

De lezer is dan ook voor de bladzijden hierna gewaarschuwd. Eigenlijk zou een boekje als dit in ons huidige, inclusieve Nederland, waarin men volkomen terecht begonnen is bepaalde kinderboeken uit de bibliotheken
te verwijderen, op basis van onze moderne morele inzichten niet mogen verschijnen. Ik heb het elders al vaker beweerd: niet alles wat uit landen als Rusland en China komt, is slecht. Een zekere reiniging van de kunsten
van overheidswege heeft soms zijn nut.

Nog niet zo lang geleden hadden we in Nederland goede en slechte schrijvers. Wij doelden dan op de literaire kwaliteiten. Goddank is dit volledig achterhaald. Tegenwoordig hebben we nog steeds goede en slechte schrijvers. Het gaat niet langer om louter literaire overwegingen, maar om de persoon van de schrijver. Om zijn inzichten, zijn denkbeelden, zijn ethiek, zijn al dan niet geheime politieke aberraties. In die zin is Van Amerongen een zeer slechte schrijver.

In het broddelwerkje dat u nu in handen heeft bewijst de bigotte Van Amerongen bovendien dat hij geen enkele aansluiting heeft met de jongere generatie. Zo verhaalt hij over zijn zeer jong gestorven broer, over zijn relatief jong gestorven ouders. Kinderen van deze tijd, die reeds op de kleuterschool wordt bijgebracht dat ze gemiddeld minstens honderd jaar oud uit zullen worden, kunnen zich daarmee onmogelijk identificeren. Van Amerongen brengt depressiviteit, wanhoop, twijfel, daar waar onze nieuwe generatie – zeker in het licht van de huidige pandemie – optimisme, hoop en vertrouwen in de toekomst behoeven.

Zijn lofzang op de Bijbel, op de Schrift, op de zogenaamde schoonheid van het koeterwaals dat hij opvoert als ‘de Tale Kanaäns’ is ronduit potsierlijk. De passages over zijn schandelijke drugsmisbruik, alcoholisme en hoerenbezoek zullen de tand des tijds niet doorstaan. In sommige landen zou hij al jaren de bak in zijn gegaan. Mocht dit werkje door de Nederlandse bibliotheken worden ingekocht – Wat God verhoede – dan zal het hopelijk in een niet al te verre toekomst hetzelfde lot ondergaan van sommige kinderboeken nu.

De hoop sterft het laatst, zeggen de Russen.
Arthur van Amerongen, Don Arturo.
Ik heb hem meegemaakt.
Ik heb hem gezien.

Niet kwijlend van gekte op de Veluwe, als een junk met een cold turkey trachtend wat dope te scoren in de krochten van Amsterdam, Rio de Janeiro of in Paraguay, waar hij ongezien en ongestraft zijn diepverborgen nazisympathieën kon botvieren en najagen, maar in Boedapest, in Olhão, in Tel Aviv, in Jeruzalem en aan de oevers van het Meer van Tiberias. We dronken biertjes, witte wijn, soms een kop mierzoete thee. Hoe is het in vredesnaam mogelijk, vroeg in me bij iedere gelegenheid weer af, dat zo’n geboren dubieuze grollenmaker, in het echte leven zo’n lief, kwetsbaar, ik zou bijna zeggen: breekbaar mens is? Zo breekbaar als Habsburgs porselein. Bovendien blijkt hij vervuld van een diepe humaniteit, altijd sympathie koesterend voor de underdog, met een scherp oog voor de gruwelen en het onrecht in dit ondermaanse. Een sociaaldemocraat van wie de internationale sociaaldemocratie alleen maar van kan dromen.

Hoe is dat mogelijk? Goddank is er een nieuwe generatie schrijvers in aantocht die deze paradox voor ons zal onthullen.
Later, als alles beter is.
Dat ik er zelf verschoond van moge blijven.