Jan Heemskerk NBD Biblion
HET KONTJE VAN JEAN

Het is bijna Vaderdag. Een goede reden om een verhaal van Jan Heemskerk ceadeau te doen. Je leest het hieronder. Het kontje van Jean komt uit de bundel Reis om de wereld in 80 golfverhalen. Veel leesplezier!

 
1998. WE ZIJN OP DE HILVERSUMSCHE GOLFBAAN.

Jean van de Velde heeft het lekkerste kontje van de Tour. Hij vertelt het me lachend op de Hilversumsche Golfbaan. Zijn achterdeel is als zodanig gekwalificeerd door een niet nader gespecificeerd Australisch vrouwenpanel. Het is 1998 en hij wordt hier op het Dutch Open 27e. Hij weet dan nog niet dat hij een jaar later de onsterfelijkheid zal verwerven bij het British Open op Carnoustie in Schotland.

1999.

Ik kijk tv. Jean van de Velde, 33, de beste golfer van Frankrijk, wat dat ook mag zeggen, staat op de afslagplaats van de achttiende hole. Het is de vierde dag van het Open. Van de Velde heeft zich dankzij een groot aantal miraculeuze reddingen gehandhaafd op de eerste plaats, die hij al twee dagen bezet. Hij heeft drie slagen voorsprong op de Schot Paul Lawrie en de Amerikaan Justin Leonard, die al binnen zijn. De achttiende hole is niet makkelijk – 487 yards lang, par vier, beekje Barry Burn eroverheen – maar lijkt een eenvoudige opgave voor de Fransman. De tv-kijker denkt aan een ijzeren twee om mee te beginnen, een klein ijzer tot voor het slootje, wedge er overheen, rustig bogey’tje en de meest begeerde titel uit golf is binnen.

Dit is wat Van de Velde denkt:
‘Bon, dat ging goed op 17. Drie slagen voor. Kan niet meer kapot. Nog even een parretje. De driver maar. Ging niet zo geweldig vandaag, maar alla, het is breed zat hier. En de mensen moeten waar voor hun geld. IJzer is verstandiger, maar laf. Ik ga hier niet een beetje zwak met ijzer spelen. Even laten zien wat een Fransman kan. Vive la France!’

Dit is wat zijn caddie Christopher denkt:
‘Jezus, pakt hij weer die pokkedriver. Heeft hij nog geen bal goed meegeslagen vandaag. Waarom niet gewoon een ijzer 2? Al die risico’s voor niks. Het is ook mijn geld. Ik zal blij zijn als het afgelopen is. Oh, gottogottogot, daar gaat-ie weer naar links, recht op die kleresloot.’

Dit is wat BBC-commentator Peter Alliss zegt:
‘Hij pakt de driver. Hm, ik weet niet zeker of dat wel goed is…ooh.. oh,oh…oh,oh,oh, you lucky little rascal.’

Dit is wat de televisiekijker denkt:
‘Wat een rund om met die driver af te slaan. Waarom niet een rustige ijzer. Die Fransoos is mesjokke. Maar hij komt goed weg.’

De bal ligt op enkele meters afstand van Barry Burn, die daar enigszins parallel aan de fairway loopt. Een paar rolletjes verder en hij zou in het water zijn gekomen. Van de Velde heeft mazzel. Hij kan rustig naar de fairway chippen en makkelijk met drie op de green komen. Daar komt hij al aanlopen.

Van de Velde denkt: ‘Pfff, goed afgelopen. Even kijken. Nog een 200 meter naar de pin. Ik lig niet zo goed, maar ik zie mijn bal. Wedge naar de fairway? Mwah, vind ik lullig. Een kampioen onwaardig. Als ik win, dan moet het in stijl. Zou De Gaulle hier een wedge geslagen hebben? Nou dan. Vive la République.’

Christopher denkt: ‘Nee, hè, niet naar de pin. Waarom luistert hij nou niet? Nondenondenondeju! Wat een eigenwijze sodemieter. Ik zou hiervandaan nog wel een zes maken. Mijn zuster zou hiervandaan nog wel een zes maken. Nee, vanuit dat verdomde hoge gras moet’ie zo nodig ineens naar de green. Ik durf niet te kijken.’

Peter Alliss zegt: ‘Hij gaat toch zeker niet proberen naar de pin te gaan? Ongelooflijk. Links is het allemaal out of bounds. Ik denk dat hij op de klok mikt. OOOH…I don’t believe this…wat gebeurt hier…hij ligt nog steeds voor de burn.’

De bal van Van de Velde gaat ziedend naar rechts, knalt tegen de tribune, ketst naar beneden op een paar stenen en duikt weer naar rechts het hoge gras in. Daar ligt hij, nauwelijks zichtbaar. Als een golfbal zou kunnen hijgen, dan zou deze bal dat nu doen.

De televisiekijker denkt: ‘Godallemachtig, hoe kan iemand zo stom zijn? Twee slagen verpest. Hij kan nog steeds terug naar de fairway. Met vier op de green, twee putts en hij redt het.’

Van de Velde denkt: ‘Weer goed afgelopen. Le bon Dieu is nog steeds
op mijn hand. Ha! Ze denken zeker dat ik niet voor de pin durf te gaan. Natuurlijk durf ik dat. Gewoon de wedge eronder, bal op de green, een putt en de par is gemaakt. Zo speelt een kampioen. Wat zei Napoleon ook weer bij de piramiden? Soldaten, twintig eeuwen kijken op u neder! Tweeduizend Schotten en honderd miljoen tv-kijkers gaan nu wat zien! En garde!

Christopher denkt: ‘Er is nog één ding wat ik kan doen, hem op zijn bek slaan. Hoewel, de hele week heeft hij dit soort ballen gemaakt. Nooit caddie ik nog voor deze man. Als hij het verkloot wil ik toch dezelfde premie. Oh, oh, hij wil echt naar de pin.’

Van de Velde slaat. Zijn bal komt tot rust in het water van Barry Burn.
Drie slagen gedaan.

Craig Parry denkt: ‘Nog nooit iemand gezien die zijn rondje zo naar de
knoppen kon helpen. Die Fransozen zijn dus echt gek!’

Paul Lawrie denkt: ‘Ik zal maar even op de putting green gaan oefenen, je weet nooit of er een play off komt.’

Peter Alliss zegt: ‘Ik heb veel rare dingen meegemaakt, maar dit…Oh, Jean, Jean, Jean…’

Van de Velde nadert het water. Zijn ogen staan schichtig. Hij ziet bleek.
Hij kijkt omlaag en ziet het balletje liggen.

Van de Velde denkt: ‘Hm, mooi helder water hier. Hoeveel lig ik? Even tellen. Een hoog gras, twee tribune, drie water…Als ik hem eruit sla lig ik met vier op de green, een putt voor bogey, niks aan de hand. Hoezo, kan niet uit water slaan…te diep? Zei Jacques Piccard dat soms toen hij in zijn bathyscaaf in de Marianen Trog afdaalde?

Hij trekt gedecideerd zijn schoenen uit, zijn lange zwarte sokken, zou hij tot aan het kontje toe… nee, hij stapt langs de keiige treetjes van de kade naar beneden, stok in de hand, loopt naar zijn bal. Een huiver van afgrijzen trekt hoorbaar door de duizendkoppige menigte.

Peter Alliss zegt: ‘Zijn hersens stopten ongeveer tien minuten geleden. Ik weet niet meer wat ik moet zeggen.’

Caddie Cristopher denkt: ‘Zou ik achter hem aangaan en zijn kop net zo lang onder water houden tot het niet meer borrelt?’

Brigitte van de Velde, de knappe blonde echtgenote van de geplaagde golfer staat bij de green te kijken. Men heeft haar verteld dat het gebruikelijk is, dat de echtgenote de winnaar van het Open daar opwacht en hem bedelft onder kussen. Ze doet niets liever. Hedenochtend heeft ze de BBC-verslaggever verteld dat Jean weliswaar niet geweldig goed, maar toch wel redelijk geslapen heeft, na een dinertje met vrienden. Ze is niet verder op de nacht ingegaan. Nu staat ze bij de green te wachten en te kijken. Weet ze hoeveel slagen hij gedaan heeft? Weet ze hoeveel slagen hij mag? Ze ziet hem bukken om zijn sokken en schoenen uit te doen en onwillekeurig denkt ze aan die Australische meiden die Jean ooit het lekkerste kontje van de Tour hebben genoemd. Ze lacht haar parelwitte tanden bloot.

Dit is wat Brigitte van de Velde denkt:
‘Die Jean, die heeft altijd wel iets leuks. Nu gaat hij weer uit het water slaan. Wat een man, mijn Jean! Nooit saai. Hoeveel geld kan hij hier verdienen eigenlijk…was het echt driehonderdtwintigduizend Pond? Hoeveel francs zou dat zijn, drie miljoen? Kan ik eindelijk mijn keukentje verbouwen. Hahaha, ik zie alleen zijn petje nog boven de rand. Hup, mon amour, zet hem op. Je t’aime.’

De televisiekijker gilt tegen zijn vrouw: ‘He, Anna, wie heb je aan de lijn? Je dochter? Neergooien die telefoon. Bel straks maar terug. Dit moet je zien! Die krankzinnige Fransoos wil uit het water slaan!’

Jean van de Velde denkt: ‘Ik kom makkelijk uit dat water. Pas de problème. Dan wordt wel mijn pantalon nat. Staat erg oncharmant. Toch maar droppen. Reculer pour mieux sauter.’

Hij klimt uit het water, trekt in de juiste volgorde sokken en schoenen aan, kuiert naar het hoge gras.

Van de Velde denkt: ‘Ik kan hem ook iets verder droppen. Er is daar een platgetrapt stuk. Dan heb ik een goeie ligging. Mais non! Ze zullen nooit van mij kunnen zeggen dat ik de makkelijkste weg heb gekozen. De eer van Frankrijk staat op het spel. La mort ou les glaieuls.’

Peter Alliss zucht.
De caddie denkt aan warme stranden, hier ver vandaan, een plaats waar ze nog nooit een golfballetje hebben gezien. Het eilandje Mainihi wellicht. Beetje parelduiken…

Van de Velde slaat zijn vijfde bal in de bunker. De duizenden huiveren van genot. Laat die trein naar Glasgow maar vertrekken! De Australiër Parry ligt ook in de bunker. Hij mag eerst en bereikt in één keer de hole. ‘Dat moet jij ook doen,’ mompelt hij in het voorbijgaan tegen Van de Velde, aan wie een lichte onrust is af te zien.

Brigitte van de Velde denkt: ‘Vijfde slag, vijfde slag? Volgens mij pas vier. Hoeveel krijgt hij als hij tweede wordt? Misschien nog wel een miljoen francs. Maken we het keukentje iets kleiner. Wat ziet die schat
bleek.’

Van de Velde denkt: ‘Eitje. Wat Parry kan kan ik ook. Het is maar zand. Vocht ons onverslaanbare Légion d’étrangers niet in alle woestijnen ter wereld? Als kapitein Danjou met een houten linkerhand de vijand aankon, dan kan ik wel een double bogey maken. Allez, après moi le déluge!’

Hij slaat de bal tot een paar meter van de pin en legt ontspannen aan voor de putt. Tientallen heeft hij er de afgelopen dagen zo gemaakt.

Christopher denkt: ‘Mon Dieu, het valt me nog mee dat hij zijn putter pakt. Ik was al bang dat hij zou proberen die bal met zijn driver in de hole te krijgen, alleen maar om te bewijzen dat Fransen alles beter kunnen.’

Brigitte denkt: ‘Als hij zo gebukt staat heeft hij inderdaad een lekker kontje.’

Peter Alliss zegt: ‘Ik zou vannacht een stuk beter slapen als Jean toch nog zou winnen.’

Van de Velde denkt: ‘Allons enfants de la patrie, le jour de gloire est arrivé.’

Hij putt de bal in voor een triple bogey zeven. Er komt een play off met Justin Leonard en Paul Lawrie. Van de Velde slaat zijn eerste bal in de dichte bremstruiken, met de driver. Zijn caddie Christopher trekt de tas van Van de Velde over zijn ogen.

Peter Alliss denkt: ‘We hadden dat golf ook nooit moeten exporteren.’

Paul Lawrie wint het British Open.

De televisiekijker maakt een limerick

Na zijn meer dan krankzinnige rondje
is alles zo klaar als een klontje:
als golfer is Jean
gevoelsmens pur sang.
Het verstand zit bij hem in zijn kontje.

Dit verhaal komt uit de bundel Reis om de wereld in 80 golfverhalen van Jan Heemskerk dat nu in de bokehandel ligt. Golf in de hemel, het nieuwe vrolijke golflimerickboek, verschijnt in het najaar van 2021.