Naar aanleiding van het verschijnen van Stapt een vrouw in de auto van Natalie Hanssen verscheen er een groot stuk in het Algemeen Dagblad:

Ze zit vast op betonnen ballen die uit het niks verrijzen, raakt haar autosleutel kwijt in de file en ontdekt dat ANWB-mannen verstand hebben van auto’s. Kortom: schrijver Natalie Hanssen heeft weleens problemen op de weg. Een bloemlezing uit haar nieuwe boek Stapt een vrouw in de auto. ‘Ik steek mijn middelvinger nooit op, want daar hou ik niet van.’

Hé, dit lampje ken ik niet
Mijn moeder kon als ze rechtop zat net over het stuur kijken van haar Chevrolet Bel Air. Richting aangeven deed ze graag en vaak, ook als het nog lang geen tijd was om in te voegen. ‘Dan weten ze vast dat ik eraan kom.’ Als 12-jarige puber zag ik hoe ze per ongeluk over een kinderfietsje van de buren reed. Ze moet een hindernis gevoeld hebben op links maar scheurde gewoon de straat uit. In de uitlaatgassen zag je haar nog even over de schouder kijken, naar de buren die haar met open mond nakeken. Mijn vader vertelde een keer dat mijn moeder in de auto zei: ‘Hé, dit lampje in de deur ken ik helemaal niet.’ ‘Nee,’ zei mijn vader, ‘we rijden al een week in een nieuwe auto. Hij heeft trouwens ook een andere kleur dan de vorige.’

Jaren later, ik was al 32, kocht ik mijn eerste auto. Een Citroen AX, die binnen twee weken total loss naar de sloop werd vervoerd. Niemand was daar verbaasd over, omdat mijn gebrek aan rijvaardigheid, gecombineerd met een overvloed aan zelfoverschatting, graag en vaak besproken werd. Wie mij liet rijden, zorgde dat er altijd iemand achterin zat om te assisteren bij het van baan wisselen, zodat ik niet per ongeluk nóg eens van baan wisselde terwijl ik over mijn schouder keek. Inmiddels doe ik het alleen, vaak met prima resultaat (zie voor de uitzondering scène 3). Misschien heeft het geholpen, die jongens achterin. Maar het is helaas waarschijnlijker dat ik onbewust mijn moeders rijstijl heb overgenomen.

Ga lekker zelf je papieren zoeken
Na een confrontatie met diverse mensen in uniform – niet alleen vanwege die AX – drong tot me door dat het misschien het slimst was ze in elk geval even te laten uitpraten. Want of ze nou een pakje dragen van de ANWB, de motorpolitie of de gemeentelijke parkeerdienst: zij weten iets wat jij niet weet, en het heeft te maken met auto’s. Als ze uitgesproken zijn, kun je nog altijd je eigen conclusies trekken en zelf je dynamo vervangen/richting aanwijzen ontkennen/op het gras parkeren.

Toen ik een keer na een verschrikkelijke manoeuvre op de snelweg twee agenten vertelde dat ik de vraag om mijn papieren ronduit belachelijk vond, liep het bijna verkeerd af. Ik ga het hele verhaal hier niet herhalen, maar in het kort was ik mijn autosleutels kwijtgeraakt terwijl ik in de file stond. Daarna was ik onder politiebegeleiding tegen het verkeer in naar een wegrestaurant gereden. En nu wilden ze papieren zien. Wist ik veel of ik papieren had, ik was blij dat ik nog leefde. Na een kort knikje verdween één agent naar de achtergrond en begon in een walkietalkie te praten, de blik strak op mij gericht. De ander legde me intussen uit dat het best gebruikelijk is om papieren bij je te hebben, zeker in het buitenland. Toen ik mokkend ging zoeken, bleken ze in de zak achter de bestuurdersstoel te zitten. Meneer Sørensen – ik ben met hem getrouwd – had ze erin gestopt.

Verder lezen? Surf naar het Algemeen Dagblad. De hysterische verhalenbundel Stapt een vrouw in de auto is overal verkrijgbaar.