Deze week overleed Jan Heemskerk op zijn geliefde Texel op 84-jarige leefdtijd. Rob Hoogland schreef het voorwoord voor Jans bundel Reis om de wereld in 80 golfverhalen. Eigenlijk is het ook een soort nawoord, vandaar de plaatsing hier.

VOORWOORD ROB HOOGLAND
Jan Heemskerk sr. is niet alleen de koning van de oefenswing, zoals hij zichzelf spottend noemt, maar ook van de limerick. Alle teeboxen van de holes van zijn fabelachtige homecourse De Texelse — hij woont op dat eiland — zijn bijvoorbeeld, op fraaie borden, met een limerick van zijn hand opgesierd. Verder bracht hij,  in 2006, het boekje ‘53 Texelse Limericks’ op de markt: ‘Een vrolijke kijk op jutters en stropers, kokkels en meeuwen, sommeltjes en nonnetjes, poontjes en boontjes en ander Texels spul’.

Als lid van de Nederlandse Vereniging van Geriatrische Journalisten, vroeger beter bekend als de Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten, heb ik Jan bovendien weleens, toen hij voorzitter van de kascommissie was, zijn controleverklaring tijdens de jaarlijkse algemene ledenvergadering in een stuk of veertien opeenvolgende limericks horen voorlezen, waarna hij de penningmeester ook al met een gedicht volgens het rijmschema aa-bb-a dechargeerde. En uiteraard verwerkte hij altijd een limerick in zijn vermaarde Golfers Magazine-columns.

Toen ik de uitnodiging kreeg om het voorwoord voor dit prachtboek te schrijven, vatte ik om die reden subiet het plan op om, bij wijze van eerbetoon aan de maestro, óók een limerick te componeren, waarin de kwaliteiten van Jan Heemskerk als schrijver én als golfer zouden worden bezongen.

Maar godsallejezus, dat is nauwelijks te doen als je geen Jan Heemskerk sr. heet. Het is geen verplichting, maar wél een goede gewoonte om in de eerste regel van een limerick een persoon of een dier, alsmede een plaatsnaam te introduceren. En laat die ouwe Heemskerk nou in De Cocksdorp wonen! Wat rijmt dáár in vredesnaam op?

Er was eens een man uit De Cocksdorp
Wiens golfswing iets had van een wroksworp
“Het is echt mijn ding”
Zei hij in Ierse kring
“Als ik eerst maar zes Jamesons opslorp”

Meer kon ik er niet van maken, verwijzend naar de vrolijke gesprekken tussen ons aan een oude hotelbar in Killarney, co. Kerry, Ierland, tijdens een buitengewoon regenachtig, maar gelukkig uitbundig door Jameson gesponsord driedaags golftoernooi in die regio, waaraan wij eind jaren negentig deelnamen. En dat terwijl ik in de laatste regel al de verschrikkelijke concessie moest doen — ik ben een puritein, geen rapper — om de voorlaatste lettergreep níet exact te laten rijmen.​

Nu valt natuurlijk niet te ontkennen dat Jans golfswing in werkelijkheid angstaanjagend veel aan een wroksworp doet denken. Op zijn oefenswing moet zelfs Louis Oosthuizen jaloers zijn: sierlijk, ritmisch, zonder enige inspanning. Maar dan moet die vervelende rotbal worden geraakt en volgt dus het echte werk, in zijn geval een unieke beweging waarbij geen lichaamsdeel onbenut wordt gelaten. Ik herken er vooral ingehouden woede over van alles en nog wat in, alsmede nauwelijks onderdrukte gevoelens van wraak. Het is inderdaad meer werpen dan swingen.

Dat vindt-ie zelf trouwens ook, al duurt het soms even.​

Niet voor niets herinner ik mij een wanhopige uitroep van Jan, een luidkeelse cri de coeur, toen wij het in het kader van bovengenoemd Jameson-toernooi op de beroemde baan van Ballybunion gezamenlijk moesten opnemen tegen twee zoals gebruikelijk doodsaaie Amerikanen. Jan had zijn bal weer eens in de rough gehazennaaid, waar het helmgras minstens zeven kontjes hoog was. “Jan Heemskerk!” riep hij vervolgens vol zelfhaat tegen zichzelf. “Jij! Hebt! Niets! Te! Zoeken! Op! Een! Golfbaan!”​

Schateren dus, later ook door Jan zelf.​

Die Yanks begrepen er geen snars van.​

Plan B, inhoudende dat De Cocksdorp in die limerick door Texel zou worden vervangen, liet ik snel varen. Op Texel rijmt, behalve deksel, helemáál niks. Daarom rond ik mijn lofzang op Jan Heemskerk gewoon maar op z’n Hooglands af, zonder poespas, met hier en daar een knipoog, maar wel ieder woord welgemeend.​

U bent een grootheid, heer Heemskerk. Vooral dat wil ik gezegd hebben. Ik neem mijn hoed voor je af en buig diep. Je was een begenadigd journalist, die deel uitmaakte van een geweldige redactie toen het weekblad Panorama nog zeer toonaangevend was (als Hans Auer er niet was geweest, was ik geen columnist geworden). Later ging je golfen, zoals zovelen van ons pas op middelbare leeftijd, waarna je verhalen over golftrips over de hele wereld voor Golfers Magazine en columns voor datzelfde blad ging schrijven. Ik verslond ze allemaal, in de eerste plaats omdat ze van een groot stilistisch vernuft getuigden (kom daar nog maar eens om tegenwoordig, zegt d’oue sok), in de tweede plaats omdat de humor en de zelfspot er vanaf spatten.​

Heerlijk dat al die golfverhalen nu zo stijlvol in dit boek zijn verzameld.

Een Cocksdorper golfer, dik tachtig
Niet het spel maar het schrijven machtig
Bundelde kloek
Een groot dik boek
De verhalen zijn stuk voor stuk prachtig

Verrek, zo lukt het dus wel!

De bundeling Reis om de wereld in 80 golfverhalen is overal verkrijgbaar. Golf in de Hemel – Het Grote Vrolijke Limerick Boek verschijnt binnenkort.