‘Horror nestelt zich in je DNA’
MR. HORROR JAN DOENSE IN GESPREK MET KOLOS-SCHRIJVER ROEL HAANEN
In KOLOS is een vervallen flat de bron van een allesverwoestend kwaad. Het naderende onheil raakt verschillende personages, waaronder de tienermeisjes Laura en Sharon, een politiechef die iets verbergt, een rechercheur die wegzakt in waanzin en de leider van een lokale motorbende die knoeit met occulte krachten die hij niet begrijpt. KOLOS is het romandebuut van Roel Haanen (Venlo, 1973). Hij wordt geïnterviewd door Jan Doense, alias Mr. Horror, filmmaker en grondlegger van het Weekend of Terror, het horrorblad Schokkend Nieuws en de Nacht van de Wansmaak.
Jan: Ik zie veel horrorfilms, maar horrorboeken lees ik eigenlijk bijna nooit. Ik vond KOLOS een echte page turner en ook heel filmisch geschreven. In hoeverre heeft jouw liefde voor en kennis van horrorfilms een invloed gehad bij het schrijven van KOLOS?
Roel: Horrorfilms waren een enorme invloed. Toen ik de échte horrorscènes schreef, viel ik vanzelf terug op de beelden die zo’n indruk op mij maakten als kind en tiener. De special effects van Rob Bottin in THE THING bijvoorbeeld. Of die van Screaming Mad George in SOCIETY. En toen ik onlangs films terugkeek die ik al jaren niet meer gezien had, zag ik daarin ook elementen die in KOLOS terugkomen. Toen dacht ik: Fuck! Dat heb ik hier dus ooit gezien. De films die ik zag toen ik tussen de zeven en veertien jaar oud was.
Jan: The first cut is the deepest als het op horror aankomt. Die dingen nestelen zich in je onderbewuste als je een kind bent. Ik ben opgegroeid in de jaren 70, dus ik heb andere benchmarks. Maar daar kom ik nooit meer van los.
Roel: Wat zijn films waar jij steeds op terugvalt?
Jan: Ik heb dat met JAWS, THE TEXAS CHAIN SAW MASSACRE, de vroege films van David Cronenberg, maar vooral met THE EXORCIST. Ik ben nu met een filmproject bezig, een soort THE EXORCIST meets OOGAPPELS, en iedere keer als ik inspiratie nodig heb, denk ik: hoe doet THE EXORCIST dat? En dan kom ik eruit. Alles is THE EXORCIST. Dat is wel erg grappig.
Roel: Waren dat ook de films die van jou een horrorfan maakten?
Jan: Nee, dat gebeurde eerder, toen ik elf jaar was en de Universal horrorfilms op televisie kwamen. Die mocht ik na een lange onderhandeling met mijn ouders eindelijk zien. Dat was het omslagpunt, waarop ik dacht: Holy Moly! Waar kan ik meer van dit soort films zien? De buurtbioscoop was de enige plek, want er was nog geen video en geen DVD, en online al helemaal niet. Dus ik moest naar die sleazy buurtbioscopen en daar draaiden vooral hele slechte films en hele oude films. Maar alle horrorfilms, hoe slecht ook, waren interessant voor me. Er zijn toen zaadjes geplant die uitgegroeid zijn tot iets zonder dat ik daar zelf bij was ofzo. Het heeft zich in mijn DNA genesteld.
Maar terug naar de KOLOS. De titel slaat op een gigantisch flatgebouw uit de jaren 70. Dat is geïnspireerd door een flat die echt bestaan heeft. Vertel daar eens wat meer over.
Roel: Dat flatgebouw heette ‘De Knoepert’ en stond in Blerick, nabij Venlo. Hij werd in 1974 gebouwd en was destijds de grootste flat van Nederland, met zo’n 500 appartementen. Wij woonden een paar straten verderop. Ik was vier of vijf jaar oud en ging vaak spelen bij de Knoepert. Dan rende je daar een beetje rond, langs die afvalberg die ontstond doordat bewoners van alles van de balkons naar beneden gooiden. Het gekke is: die flat stond er toen pas een paar jaar, maar in mijn herinnering was het toen al een plek van verloedering en verval. Wat jij net vertelde over die horrorfilms die zich in je brein nestelen, ook de horror van de Knoepert nestelde zich blijkbaar in mijn brein, zonder dat ik er erg in had. Want toen ik KOLOS begon te schrijven, drongen die herinneringen aan die flat zich als het ware aan me op.
Jan: Je gelooft het misschien niet, maar ik ken de Knoepert ook. Ik had in de jaren 80 een relatie met een meisje dat uit Blerick kwam. En als we bij haar ouders op bezoek gingen, dan zag je die flat daar zo staan. Maar dat was geen frisse plek. Was het niet gevaarlijk om daar te spelen als peuter
Roel: Er is me nooit iets overkomen, maar daar dacht je toen ook niet over na. Mijn ouders blijkbaar ook niet. Andere tijden. Ik herinner me die sfeer van verval, die afvalberg en dat die onderdoorgang een nogal ongure, koude plek was. Dat soort elementen heb ik allemaal uitvergroot in KOLOS.
Jan: En wat voor soort mensen woonden daar? In jouw boek gaan een moeder en haar tienerdochter in de Kolos wonen, omdat ze geen andere opties hebben.
Roel: In werkelijkheid hadden zulke plekken een aanzuigende werking voor mensen met allerlei problemen, voor criminelen, en voor mensen die nergens anders heen konden.
Jan: Dat is een beetje zoals de Bijlmermeer in Amsterdam. Die woonwijk was ook heel ambitieus opgezet, maar verloederde vrij snel. Met veel drugscriminaliteit en prostitutie. Geen plek waar je graag kwam. Nu is dat ook een goede buurt en heet het Amsterdam-Zuidoost.
Roel: De Knoepert is 25 jaar geleden gesloopt, maar ik vraag me wel eens af of die flat te redden was. In KOLOS ga ik ervan uit dat het verval alleen maar heeft doorgezet, onder invloed van een sinistere kracht.
Jan: KOLOS wordt omschreven als ‘een wervelwind van genres’. Het is young adult, horror, thriller, misdaad, het is akelig en spannend, maar ook grappig. En dan heb je ook nog al die typische Limburgse elementen, zoals gesjoemel met vastgoed en zo. Is dat niet wat veel?
Roel: Als schrijver was het niet te veel. Was het voor jou als lezer te veel?
Jan: The proof of the pudding is in the the eating. Ik heb me ontzettend vermaakt met KOLOS. Het leest als een trein. En die typisch Limburgse elementen vond ik erg leuk. Ik vind dat echt wel een van de grote attracties van KOLOS, die Limburgse toestanden. Die maken het boek volkomen uniek. Hoe ben je op het idee gekomen om die elementen erin te stoppen?
Roel: Dat heb ik niet bewust gedaan. Ik dacht nooit: laat ik er nou eens een boel Limburgse couleur local in proppen. Dat gaat vanzelf. De wereld waarin KOLOS zich afspeelt, is een fictionele versie van Limburg. En binnen die wereld, die voor veel lezers herkenbaar zal zijn, spelen zich onwerkelijke, bizarre dingen af. Dat contrast tussen een herkenbare wereld en onwerkelijke gebeurtenissen is waar ik naar streefde.
Jan: Daar ben je goed in geslaagd. Het is Lovecraft in Limburg. In hoeverre heeft H.P. Lovecraft jou beïnvloed?
Roel: Lovecraft heb ik als puber gelezen, maar dat zijn geen boeken die ik voor mijn plezier nog een keer lees. Zijn schrijfstijl spreekt me niet aan. Veel te archaïsch. Maar de invloed die hij heeft gehad op horrorfictie kan niet worden overschat. Dus die invloed op KOLOS was voornamelijk indirect. Er is iets onweerstaanbaars aan het idee dat de mens onderworpen is aan kosmische krachten die hij nooit zal begrijpen. Daar heb ik bij KOLOS werk van gemaakt.
Jan: Welke andere auteurs hebben je beïnvloed bij het schrijven?
Roel: Ik noem er één: Ned Beauman, een Britse schrijver. Met de eerste versie van KOLOS was ik totaal niet tevreden. Die heb ik in de prullenbak gegooid. Vlak daarna las ik THE TELEPORTATION ACCIDENT van Beauman en dat boek is zo’n krankzinnige mix van genres dat ik meteen dacht: waarom zou ik me laten beperken? Laat ik eens bedenken wat er nog meer zou kunnen gebeuren in die wereld van de Kolos. En dat brak het schrijfproces open voor me. Ik heb ook korte verhalen geschreven die zich in de flat afspelen, maar die ik uiteindelijk niet heb verwerkt. De kunst is natuurlijk wel dat je het allemaal netjes bij elkaar brengt. Uiteindelijk heb ik met KOLOS een boek geschreven dat ik zelf heel leuk zou vinden om te lezen.
Jan: Dat lijkt me altijd de beste motivatie. Het enthousiasme en plezier spatten er vanaf. En ook hoe je zo nu en dan gewoon lekker in de overdrive gaat. Maar je had het net over die archaïsche schrijfstijl van Lovecraft, dat die jou niet aanspreekt. Jouw stijl is inderdaad heel anders, veel directer en filmischer. Wie hebben jou op dat vlak beïnvloed?
Roel: Die no-nonsens stijl past gewoon bij me. Ik heb wel eens geprobeerd om iets poëtischer te schrijven, maar dan las ik het een dag later terug en dacht ik: nee, dat ben ik niet. Sommige schrijvers halen het maximale uit een uitgebeende stijl, zoals Elmore Leonard of James Ellroy. Dat zijn de schrijvers die me qua stijl het meest beïnvloed hebben.
Jan: Je hebt een daytime job, maar hoe en wanneer schrijf je? Zoals Roald Dahl, elke dag een paar uurtjes in het tuinhuisje, of er nou iets uitkomt of niet?
Roel: Ha! Ik heb geen tuinhuisje. En nee, ook niet elke dag. Als ik de geest krijg, kan ik wekenlang elke avond en weekend aan mijn boek werken. En soms ligt het wekenlang stil, als ik andere dingen te doen heb.
Jan: Nu zijn er zowel in film als in literatuur al vaak pogingen ondernomen om Nederlandse horror op de kaart te zetten, maar dat gaat moeizaam. Op literair hebben we hier momenteel eigenlijk alleen Thomas Olde Heuvelt. Zie jij potentie voor het genre in Nederland?
Roel: Ja, ik zie wel potentie. We hebben in Nederland nauwelijks een horrortraditie. Maar je merkt wel dat de jongere generatie best veel met horror en fantastiek heeft. En die generatie groeit niet op met Freddy Krueger of Jason Voorhees, maar met A24. Die groeien op met een ander beeld van wat horror kan zijn.
Jan: Over een jongere generatie gesproken: was het jouw bedoeling om met KOLOS een young adult boek te schrijven?
Roel: Nee, eigenlijk niet. Toen ik aan het boek begon, schreef ik een belangrijke scène met Laura en Sharon. Dat was niet de eerste scène in het boek. Het was gewoon het eerste dat in me opkwam. Toen ik dat eenmaal had geschreven, wilde ik die personages beter leren kennen. Wie zijn die twee meiden? En waarom gebeurt dit met hen? Ik wilde een horrorboek schrijven, maar de twee hoofdpersonages zijn toevallig tienermeisjes. Is het daarmee young adult? Geen idee. Maar ik denk wel dat lezers vanaf de leeftijd van Laura en Sharon plezier aan KOLOS kunnen beleven.
Jan: Lezers van young adult houden in elk geval van dystopische verhalen.
Roel: Nou, dan zitten ze goed bij KOLOS, want daarin ziet het er niet goed uit voor de mensheid.
Jan: Zie jij KOLOS als film voor je?
Roel: Jij bent de filmmaker. Laat ik het aan jou vragen.
Jan: Ik zie eerder een serie, zodat alle verhaallijnen van KOLOS goed tot hun recht kunnen komen. Iets bij Netflix of Amazon. Maar dan wordt het wel een serie zoals die nog nooit in Nederland gemaakt is. Je kunt er wel de internationale markt mee opgaan, maar dan verlies je juist die typische Limburgse elementen. Daarom zou het hier in Nederland gemaakt moeten worden. Dan heb je echt iets unieks. Net als het boek waarop het gebaseerd is, natuurlijk.
KOLOS verschijnt eind november 2024.